Het leven is als een pelgrimsreis. Christenen werden eens ‘mensen van de weg’ genoemd.
Daar zit wat in: beweging, op trek zijn, een richting volgen.
Ik wil wel leerling zijn, maar ‘volgeling van Jezus’ zal me ik niet zomaar noemen. Dat is meer hoop dan werkelijkheid.
Ik ken er maar één, die dat predicaat waardig is: Franciscus van Assisi.
Zijn radicale armoede kijkt me mild en glimlachend aan in mijn comfortabele huis in de Vinex van Amersfoort.
Maar toch leg ik elk jaar met een vriend een etappe af van een pelgrimage naar … Assisi. Misschien -of houd ik me zelf voor de gek? – is navolging zó te doen. Elke dag een etappe. Geen hoogdravend ideaal maar voetje voor voetje. Soms letterlijk met vallen en opstaan. Niet al mijn bezit weggeven aan de armen. Wel: Leven bij de dag. Morgen zie ik wel weer.
Lopend ontdekken we wat het leven niet is: werk, levenservaring, het beeld van mezelf, mijn inzet en oh zo goede bedoelingen.
Je levensweg is niet de kortste afstand is tussen geboren worden en sterven.
Neem nu die ene etappe van de Rheinsteig (Koblenz-Kaub). We gaan berg op en af. We liepen zes dagen á 25 kilometer. Best een afstand. De terugreis per trein vergde … 30 minuten.
Ik glimlach: niet heel efficiënt... Maar ondertussen…
Onderweg zien we raven dartelen; plukken we wilde kersen; verliezen we onszelf bij elke bocht in een groots uitzicht; voelen we ons los en vrij als we het dal inkijken waar auto’s-als-dinky-toys over de weg kropen; zwegen uren dwalend in onze gedachten; spraken ons uit over liefde en gemis, vreugde en pijn. Dat zouden we als we de kortste route genomen hadden allemaal gemist hebben.
Gaande-weg ontdek ik dat mijn leven niet is wat ik weet, maar wat ik ontvang. Niet wat ik bereik, maar wat ik ben.
Het goede leven laat zich vinden wanneer ik als in een labyrint geen rechte paden ga. Grillig wenkend en zwenkend, twijfelend en zoekend – en toch is er een Midden.
Wanneer de pijn in mijn knieën zeurt en steekt, niet wetend of ik de etappe volbrengen kan en ik toch ervaar dat de weg mij draagt. Al is het maar als ik na een douche moe en voldaan op bed lig.
De ziel gaat te voet. Het leven is goed. Niet omdat ik goed ben of (het) goed doe. Het goede leven ontdek ik voetje voor voetje. Mens van de weg wil ik zijn.
Reacties