op weg naar zondag 30 januari 2011


as zondag dopen we een kind van gemeenteleden: Gods trouw en liefde worden over het kind en zijn ouders uitgesproken.
Een beter begin van een mensenleven is niet denkbaar.
Ik doe het daarom graag, dopen. Dit gebaar van God wil je niemand onthouden.

We lezen die dag woorden van Paulus aan een jonge gemeente in Korinte (2,6-16). Ik vind zijn gedachten knap ingewikkeld; geen beginnerstaal. Hij slaat zijn publiek in ieder geval niet te laag aan. Mooi vind ik zijn aandacht voor de onwijze wijsheid van God en voor de Geest.

Uit het evangelie klinken de zaligsprekingen. Ik houd van dat oude woord 'zalig' en ga niet mee met de Nieuwe Bijbelvertaling die van 'geluk' spreekt.
Volgens het Van Dale Woordenboek, ben je ‘gelukkig’ als je voorspoed hebt, als het je meezit, als het lot of de loterij je gunstig gezind is, als je een behaaglijk gevoel hebt omdat je wensen bevredigd zijn.
Geluk dus nauw verbonden met de vervulling van je eigen wensen en verlangens. Dat kunnen materiële wensen zijn, zoals geld en bezit, maar ook wensen voor lichamelijke en geestelijke gezondheid. Op zich is daar niets mis mee. Zulke wensen voor onszelf hebben we allemaal, ook voor elkaar.
Het verschil met het ouderwetse en mooie woord ‘zalig’ is dat je daarbij eerder beseft dat Jezus’ woorden met God te maken hebben. Met wat Hij ons toewenst en wat Hij ons geven wil. Er klinkt nog een hóger register, de boventoon van God, van zijn
Koninkrijk. Het woord ‘zalig’ kan ons daarom misschien een beetje vrijmaken van al die ik-gerichte verlangens, waardoor we het vaak zo druk hebben.

Wanneer Jezus bij het begin van zijn weg aangeeft hoe deze moet worden aangehangen, kiest hij er acht richtlijnen voor: acht zaligheden.
Fietsend naar het Trappistenklooster De Achelse Kluis kwam ik ooit door de Brabantse Kempen. Daar liggen acht dorpen die de 'acht zaligheden' genoemd worden. Het zijn de dorpjes Duizel, Eersel, Hulsel, Knegsel, Netersel, Reusel, Steensel, Wintelre.
De benaming verwijst naar het achtervoegsel 'sel' en schijnt verband te houden de Belgische Revolutie rond 1830. De Hollandse militairen die daar waren ingekwartierd waren hadden weinig op met deze armzalige streek. De sel-ligheden, ook wel armzaligheden genoemd, werden spottend zaligheden genoemd.

Maar wanneer je de ervaring opdoet dat de pelgrimsweg ook je levensweg verbeeldt, krijgen de dingen die je onderweg tegen komt soms een bijzondere betekenis. In die zin is de omvorming van armzaligheid naar zaligheid, precies de spijker op de kop.

Aan het begin van de weg die Jezus met zijn leerlingen en de grote groep om hen heen zal gaan, opent hij een perspectief: dit is koninkrijk, verborgen en toch nabij. Alsof er een Groot Heimwee zich van je meester maakt dat heel het leven doortrekt. Dat - inderdaad - vooral in de pelgrimstocht opengaat. Want dan kunnen we even de dingen die ons vast hielden, achter ons laten.
Maar we gaan niet zonder hoop. Want bij elke grondlijn die Jezus uitzet, staat een belofte: voor de armoede van geest, het Rijk der hemelen;
voor de treurenden de troost;
voor de zachtmoedigen het land;
voor de hongerigen verzadiging;
voor de barmhartigen barmhartiglreid;
voor de zuiveren het zien van God;
voor de vredestichters het kind van God zijn;
voor de vervolgden opnieuw het Rijk der hemelen.

De nieuwe weg geeft in het eind ook nieuwe zegen.
Dat ontdek je gaandeweg. "Er is geen weg naar vrede - vrede is de weg" zongen Elly Rikkert voor de tijd dat ze zich christen noemden.

Herman Andriessen schrijft:
"Jezus' acht grondlijnen vormen een tegenwicht tegen de zwaarmoedigheid
die uit het leven opkomt. Maar ze zijn dat alleen wanneer het leven vanuit deze grondlijnen werkelijk op een nieuwe manier wordt ontdekt.
En eenvoudig is het niet om in het spanningsveld tussen wonen en reizen, tussen tijd en eeuwigheid, tussen vertrekken en aankomen, tussen afscheid en verbondenheid, tussen dood en leven, de ,ziel van een arme te hebben', er de droefheid werkelijk van door te maken, honger en dorst niet te ontgaan, barmhartig te blijven, het
hart zuiver te houden, op vrede uit te zijn en ter wille van de waarheid de klappen van het leven op te vangen.
Elke grondlijn is zelf een 'weg'. Het is geen morele wet die wordt voor gehouden maar een weg die vraagt om te worden ontdekt en gegaan.
(...)
De pelgrimsweg is voor deze dingen een werkelijke leerschool, want hij maakt ons tot armen in een vreemd land; hij roept de droefenis op om het gemis van het oude en vertrouwde; hij brengt honger en dorst mee en in dat alles een vreugde welke aan iemand die niet meegaat niet kan worden uitgelegd." (Naar het land dat Ik u wijzen zal; De spiritualiteit van het pelgrimeren, Lannoo 1986, 30/31)

Die zaligheden wens Jezus ons toe aan het begin van de weg. Geen mooier begin dan wat in de doop gegeven is. Een goed begin is het halve werk.

Reacties