"I mourn the loss of thousands of precious lives, but I will not rejoice in the death of one, not even an enemy. Returning hate for hate multiplies hate, adding deeper darkness to a night already devoid of stars. Darkness cannot drive out darkness: only light can do that. Hate cannot drive out hate: only love can do that." Martin Luther King.
Alhoewel ik me de opluchting van velen bij de dood van de terrorist die vele duizenden doden op zijn geweten heeft, goed kan voorstellen, stak de euforie die ik op t.v. zag me.
Een gemeentelid die actief was geweest in het verzet, sprak eens op een 4 mei herdenking. Hij herinnerde zich hoe hij van ver de aanval op Rotterdam zag plaats hebben. Ze zagen dat in de ongelijke strijd een Duitse jager werd neergeschoten. In zijn jeugdig enthousiasme juichde hij. Een oudere man naast hem zei: "je juicht niet als er mensen worden neergeschoten..."
Osama bin Laden was zeker een apostel van de haat. Maar de dood vieren met gejuich en uitbundigheid - zelfs als het om het gezicht van het kwaad gaat - is geen passende reactie.
Geweld is altijd een teken van onvermogen en tekort schieten.
Aleksandr Solzhenitsyn zei ooit, “De lijn die goed en kwaad van elkaar scheidt loopt niet door straten, klassen of partijen maar dwars door elk mensenhart (De goelag archipel).”
Ik ga vandaag de preek die K.H. Miskotte op 9 mei 1945 nog maar eens lezen: 'Gods vijanden vergaan' (Psalm 92). De capitulatie van Duitsland was voor hem een teken dat Gods vijanden waren vergaan.
Een opmerkelijke uitspraak, want juist Miskotte was beducht om al te gemakkelijk een historische gebeurtenis gelijk te stellen met Gods wil. Dat deden de nationaal-socialisten juist met de opkomst van Hitler.
De dichter Ad den Besten dichtte met het oog op 4 en 5 mei, een mooi lied:
"Nooit lichter ving de lente aan
dan toen uw hand ons volk bevrijde.
Hoe hebben wij in dat schoon getijde
Verheugd maar huiverend verstaan:
Gods vijanden vergaan."
Leren we van oorlog? In 1945 geloofde men het van harte.
"De winter leek voorgoed voorbij
en voor ons lag de volle zomer;
de macht was eindelijk aan de dromer,
de nieuwe mens, zo droomden wij,
verbrak de slavernij."
Dit lied is gemaakt naar aanleiding van Miskottes bevrijdingspreek: "De macht die zich in de Duitse samenleving openbaarde, de haat jegens de Naam, het antisemitisme, dat is de vijand van God. In de moord op de Joden, heeft men de stem van de God van de Joden, de God van Jezus willen smoren".
"Wat zich met geweld een baan wilde breken, meer nog, naar de wereldheerschappij streefde, was een nieuwe staat, een nieuwe religie, de opheffing van het christelijk geloof, de fabriek van een nieuw mensentype werkte reeds op volle toeren; de nieuwe heiden, gehard, gestaald, zonder remmen, zonder hart, zonder geweten, de volmaakte automaat werd afgeleverd aan 's werelds afzetgebied. De wereld zou inderdaad in korte tijd totaal omgekeerd zijn".
Miskotte vraagt zich af: "Hoe konden wij zo'n willige prooi worden van dit heidendom? Hebben we het als onschuldig afgedaan toen haar stem voor het eerst klonk? Zagen we er aanvankelijk wel iets in? Waren wij laffe belijders van Christus? Toen de stem ons eenmaal in zijn ban had, hebben we op den duur onze ogen gesloten. Uit zelfbehoud? Uit angst?"
Maar nu (mei 1945) kunnen we zeggen: "Gods vijanden zijn vergaan."
Is er na de droefheid perspectief, vraagt Miskotte zich af in die meidagen van 1945? Hij zegt: "Dat is er vanuit het hart van Jezus Christus!" Ja, "om ons zingt de wind, de adem, de geest der vrijheid… die ons is geschonken: een morgen, een lentemorgen, een open weg, een nieuw gebied!"
Die droom heeft in 1940 -'45 mensen gesterkt in hun verzet tegen het nazidom.
En mij, als kind van na de oorlog?
Ik hoop dat die droom me wakker houdt. En allert maakt. En bescheiden omdat de grens van die goed en kwaad scheidt door ieders hart loopt.
Daarom spreekt dat lied van Ad den Besten me meer aan dan een uitzinnig juichende menigte.
"O God, wat zijn we dwaas geweest,
dat we aan de vrijheid zo gewenden,
dat we de vijand niet herkenden,
in opstand tegen U, het meest
in eigen hart en geest.
Vergeef het ons! Raak ons weer aan
Met levensadem, lentetijding,
en doe met krachten ter bevrijding
ons hier in Christus' vrijheid staan.
God laat ons niet vergaan."
Alhoewel ik me de opluchting van velen bij de dood van de terrorist die vele duizenden doden op zijn geweten heeft, goed kan voorstellen, stak de euforie die ik op t.v. zag me.
Een gemeentelid die actief was geweest in het verzet, sprak eens op een 4 mei herdenking. Hij herinnerde zich hoe hij van ver de aanval op Rotterdam zag plaats hebben. Ze zagen dat in de ongelijke strijd een Duitse jager werd neergeschoten. In zijn jeugdig enthousiasme juichde hij. Een oudere man naast hem zei: "je juicht niet als er mensen worden neergeschoten..."
Osama bin Laden was zeker een apostel van de haat. Maar de dood vieren met gejuich en uitbundigheid - zelfs als het om het gezicht van het kwaad gaat - is geen passende reactie.
Geweld is altijd een teken van onvermogen en tekort schieten.
Aleksandr Solzhenitsyn zei ooit, “De lijn die goed en kwaad van elkaar scheidt loopt niet door straten, klassen of partijen maar dwars door elk mensenhart (De goelag archipel).”
Ik ga vandaag de preek die K.H. Miskotte op 9 mei 1945 nog maar eens lezen: 'Gods vijanden vergaan' (Psalm 92). De capitulatie van Duitsland was voor hem een teken dat Gods vijanden waren vergaan.
Een opmerkelijke uitspraak, want juist Miskotte was beducht om al te gemakkelijk een historische gebeurtenis gelijk te stellen met Gods wil. Dat deden de nationaal-socialisten juist met de opkomst van Hitler.
De dichter Ad den Besten dichtte met het oog op 4 en 5 mei, een mooi lied:
"Nooit lichter ving de lente aan
dan toen uw hand ons volk bevrijde.
Hoe hebben wij in dat schoon getijde
Verheugd maar huiverend verstaan:
Gods vijanden vergaan."
Leren we van oorlog? In 1945 geloofde men het van harte.
"De winter leek voorgoed voorbij
en voor ons lag de volle zomer;
de macht was eindelijk aan de dromer,
de nieuwe mens, zo droomden wij,
verbrak de slavernij."
Dit lied is gemaakt naar aanleiding van Miskottes bevrijdingspreek: "De macht die zich in de Duitse samenleving openbaarde, de haat jegens de Naam, het antisemitisme, dat is de vijand van God. In de moord op de Joden, heeft men de stem van de God van de Joden, de God van Jezus willen smoren".
"Wat zich met geweld een baan wilde breken, meer nog, naar de wereldheerschappij streefde, was een nieuwe staat, een nieuwe religie, de opheffing van het christelijk geloof, de fabriek van een nieuw mensentype werkte reeds op volle toeren; de nieuwe heiden, gehard, gestaald, zonder remmen, zonder hart, zonder geweten, de volmaakte automaat werd afgeleverd aan 's werelds afzetgebied. De wereld zou inderdaad in korte tijd totaal omgekeerd zijn".
Miskotte vraagt zich af: "Hoe konden wij zo'n willige prooi worden van dit heidendom? Hebben we het als onschuldig afgedaan toen haar stem voor het eerst klonk? Zagen we er aanvankelijk wel iets in? Waren wij laffe belijders van Christus? Toen de stem ons eenmaal in zijn ban had, hebben we op den duur onze ogen gesloten. Uit zelfbehoud? Uit angst?"
Maar nu (mei 1945) kunnen we zeggen: "Gods vijanden zijn vergaan."
Is er na de droefheid perspectief, vraagt Miskotte zich af in die meidagen van 1945? Hij zegt: "Dat is er vanuit het hart van Jezus Christus!" Ja, "om ons zingt de wind, de adem, de geest der vrijheid… die ons is geschonken: een morgen, een lentemorgen, een open weg, een nieuw gebied!"
Die droom heeft in 1940 -'45 mensen gesterkt in hun verzet tegen het nazidom.
En mij, als kind van na de oorlog?
Ik hoop dat die droom me wakker houdt. En allert maakt. En bescheiden omdat de grens van die goed en kwaad scheidt door ieders hart loopt.
Daarom spreekt dat lied van Ad den Besten me meer aan dan een uitzinnig juichende menigte.
"O God, wat zijn we dwaas geweest,
dat we aan de vrijheid zo gewenden,
dat we de vijand niet herkenden,
in opstand tegen U, het meest
in eigen hart en geest.
Vergeef het ons! Raak ons weer aan
Met levensadem, lentetijding,
en doe met krachten ter bevrijding
ons hier in Christus' vrijheid staan.
God laat ons niet vergaan."
Reacties