Afgelopen zaterdag was ik met een paar jeugdleiders uit onze gemeente op een trainingsdag georganiseerd door Youth for Christ. Honderden mensen uit het hele land met een hart voor jongeren. Sommigen zelf nog jong, anderen - zoals ik - zelf al op middelbare leeftijd.
Dat je met zoveel mensen betrokken bent op jongeren binnen en buiten de kerk is op zich al bemoedigend. En dat YfC jeugdwerk in en buiten de kerk wil ondersteunen is een grote pluim waard! En dat gebeurde ook nog met kwalitatief goede presentaties en workshops. Het gaf me bovendien de gelegenheid mensen die ik op afstand en via sociale media volg nu irl (in real life) te ontmoeten: Charissa Bakema en Egbert Oppenhuizen (beiden van Blooming People) en dorpsgenoot Corjan Matsinger bijvoorbeeld.
Ondertussen is de relatie jeugd-kerk natuurlijk ook problematisch.
Maandelijks keren enkele honderden jongeren de kerk de rug toe volgens onderzoeken van het CPB. Wat me die dag ingeprent werd in de verschillende werkgroepen en gesprekken dat niet de kerkelijke gemeenschap, maar ouders de grootste invloed hebben op hun kinderen.
Geloven begint thuis, de kerk speelt daarbij slechts een ondersteunende rol.
Ouders die laten zien dat ze dagelijks met God leven, en daar vreugde uit putten, leven zo voor dat God en geloof relevant zijn voor je leven.
Toch denk ik dat leeftijdsgenoten ook belangrijk zijn. Wim ter Horst had het al over opvoedingsgemeenschappen. In onze protestantse gemeente komen de 'familiekringen' hier het dischtbij in de buurt. En soms kom ik ook jongeren tegen in de kerk van wie de ouders niet betrokken zijn. Dus vitaal jongerenwerk kan wel het verschil maken.
Goed tienerwerk begint met goed kinderwerk. Als de crèche op zondag geen prettige plek is voor kinderen of voor ouders niet aantrekkelijk om hun kinderen achter te laten, dan loop je al achter t de feiten aan. Kinderwerk zal ook meer moeten zijn dan enkele prikacties. Een open relatie met kinderen en jongeren opbouwen heeft tijd nodig. Elkaar geregeld zien.
Een andere valkuil (zeker voor mij als predikant) is dat het vaak uitdraait op veel praten. Natuurlijk is kennisoverdracht zeker bij kinderen belangrijk. Maar later in de tienertijd gaat het niet meer om veel kennis opdoen, dat moet gebeuren in de kinderjaren. Het draait om de kwaliteit van de relaties met tieners. Je draait geen programma af, investreer in waardevolle en betrouwbare relaties waarin je je kwetsbaar opstelt.
Naar aanleiding van een preek die ik laatst hield had ik een interessant gesprek met een van onze jeugdleiders. Ik gebruikte als voorbeeld het labyrint dat je vaak vindt in of bij oude kerkgebouwen aantreft. Je loopt in en labyrinth via allerlei omwegen naar het midden. Soms ben je er dichtbij, maar sta je er met je rug naar toe. Het bracht ons op het idee zo'n labyrinth maar eens met jongeren te lopen. Al doende (!) kom je dichtbij het geheim. Dat is de kracht van bijvoorbeeld de katholieke traditie: symboliek voor bij de woorden. Je zo laten meenemen en inwijden in geloof.
Reacties