Ons kerkgebouw, de Opstandingskerk, bestond 30 jaar.
De gemeente is ouder, maar de oprichtingsdatum vieren we nooit. Misschien is die wel niet bekend. En het kerkgebouw is tenslotte een tastbaar teken van het bestaan van de kerk.
Dat kroonjaar moet dus gevierd. Passend, feestelijk, en dat gebeurde op 21 november jl.
Gasten genodigd, kerkenraadsleden geronseld als obers en gastvrouw, zelfs de vitrages bij de ingang werden hartelijk opengeschoven en achter het raam stonden prachtige boeketten. De kerkzaal werd omgetoverd tot theaterzaal.
De burgemeester zat vooraan, de voorzitter sprak en de avond werd muzikaal afgesloten met Dylan en Liedboek, een Psalm voor nu en gezongen Onze Vader.
Het hoofdpodium was voor theoloog en theatermaker Kees van der Zwaard. Hij stond daar tien jaar eerder ook.
Dit keer met 'Hier sta ik'. een theaterstuk over Maarten Luther.
Vond de kerkenraad dat de Opstandingskerk aan hervorming toe was? Ik zag geen stellingen op de kerkdeur. Alleen de open geschoven vitrage voor een verder erg gesloten entree.
Kees van der Zwaard nam ons mee in een collage waarin de zeggingskracht van Luthers erfgoed tot leven kwam. We sprongen van vroeger (de discussie tussen Erasmus en Luther bijvoorbeeld) naar het heden waarin een Maarten postuum een brief ontvangt van zijn schoolvriend Olaf. Of hij op zijn begrafenis wil spreken. Maarten is namelijk de enige uit zijn vroegere vriendenkring die nog gelooft. Maarten wordt uitgedaagd zich uit te spreken. Niet alleen over Olaf, maar ook over zichzelf. Hij heeft Olaf in het verleden op een laffe manier verraden. Het museum van hun jeugdherinneringen is voorgoed gesloten.
Op een razend knappe manier worden de grote thema's van Luther (Gods vrije woord, leven uit genade, de vrije wil) voor het voetlicht gebracht. Er valt licht op de schaamte, het tekort van ons eigen leven. 'Zonde' is dat je in jezelf gebogen blijft. 'Genade' dat je bij de hand gevat wordt en opgericht.
Het wordt op een scherpe en ontroerende manier verbeeld in de vertelling van een jeugdzonde van Maarten en Olaf. Ze pesten vaak een oude vrouw, 'kromme Anna', die door reuma zo gebogen loopt dat ze alleen de grond kan zien. De vrienden staan in een kring om haar heen en schelden haar uit. Tot Olaf de ban van deze vernedering doorbreekt en naast haar gaat staan en haar de hand vraagt. Ze recht haar rug en samen met Olaf als haar danspartner loopt ze fier de kring uit.
Luther schrijft: 'Als men danst, is er geen zweem van droefheid; maar als men vecht, dan is er vrees en spant men zich in tot het uiterste.'
Maarten danst én vecht met Luther. Hij geniet van Luthers levenslust, zijn liefde voor Gods woord, zijn ontdekking van de genade waar alles vanaf hangt.
Maarten danst met Luther als de bijbel opengaat. Met zwierige en steeds grotere gebaren worden Oude en Nieuwe Testament open gelegd, vertaald en verklaard - zó dat de woorden gaan stralen en glanzen. Hij laat Luther de Psalmen zingen, lopend in een mantel die een combinatie is van het doctorskleed en de gebedsmantel van een kloosterling (met dank aan Willie, de vrouw van Kees, die tekende voor het ontwerp). Hij loopt en zingt de Psalmen op een innige melodie, als in een labyrint. Je verdwaalt in de woorden, zinswendingen. Nu eens ben je dichtbij het geheim van je bestemming; een volgende moment sta je er met de rug naartoe. Maar steeds is er die aantrekkingskracht naar dat midden, de goedheid Gods.
Maar Maarten is naast danspartner ook tegenspeler. Hij knokt met de weerbarstigheid van de hervormer, zijn felheid en botte uitspraken, zijn antipapisme, en het antisemitisme dat het zicht op het vrije Woord helemaal verduisterd. Luther is ook ergerlijk, zwart-op-wit.
Ik ervoer in deze voorstelling een diepe aanvaarding. 'Hier sta ik...' Weten dat het goed is wat je doet en zegt. Niet om wat je zegt, maar omdat je - al is het maar even - geproefd hebt wat je bestemming is, de zin van je zijn.
"Ik hoef niet meer te breken, als ik het licht maar opvang"
Na afloop zie ik de koster van de Opstandingskerk alles opruimen. Hij veegt de scherven bij elkaar van het glas-in-lood-raam dat wij in onze jeugdige overmoed kapot schoten. In de roos - dat wel.
In deze Opstandingskerk sta ik. Het museum is weer geopend...
De gemeente is ouder, maar de oprichtingsdatum vieren we nooit. Misschien is die wel niet bekend. En het kerkgebouw is tenslotte een tastbaar teken van het bestaan van de kerk.
Dat kroonjaar moet dus gevierd. Passend, feestelijk, en dat gebeurde op 21 november jl.
Gasten genodigd, kerkenraadsleden geronseld als obers en gastvrouw, zelfs de vitrages bij de ingang werden hartelijk opengeschoven en achter het raam stonden prachtige boeketten. De kerkzaal werd omgetoverd tot theaterzaal.
De burgemeester zat vooraan, de voorzitter sprak en de avond werd muzikaal afgesloten met Dylan en Liedboek, een Psalm voor nu en gezongen Onze Vader.
Het hoofdpodium was voor theoloog en theatermaker Kees van der Zwaard. Hij stond daar tien jaar eerder ook.
Dit keer met 'Hier sta ik'. een theaterstuk over Maarten Luther.
Vond de kerkenraad dat de Opstandingskerk aan hervorming toe was? Ik zag geen stellingen op de kerkdeur. Alleen de open geschoven vitrage voor een verder erg gesloten entree.
Kees van der Zwaard nam ons mee in een collage waarin de zeggingskracht van Luthers erfgoed tot leven kwam. We sprongen van vroeger (de discussie tussen Erasmus en Luther bijvoorbeeld) naar het heden waarin een Maarten postuum een brief ontvangt van zijn schoolvriend Olaf. Of hij op zijn begrafenis wil spreken. Maarten is namelijk de enige uit zijn vroegere vriendenkring die nog gelooft. Maarten wordt uitgedaagd zich uit te spreken. Niet alleen over Olaf, maar ook over zichzelf. Hij heeft Olaf in het verleden op een laffe manier verraden. Het museum van hun jeugdherinneringen is voorgoed gesloten.
Op een razend knappe manier worden de grote thema's van Luther (Gods vrije woord, leven uit genade, de vrije wil) voor het voetlicht gebracht. Er valt licht op de schaamte, het tekort van ons eigen leven. 'Zonde' is dat je in jezelf gebogen blijft. 'Genade' dat je bij de hand gevat wordt en opgericht.
Het wordt op een scherpe en ontroerende manier verbeeld in de vertelling van een jeugdzonde van Maarten en Olaf. Ze pesten vaak een oude vrouw, 'kromme Anna', die door reuma zo gebogen loopt dat ze alleen de grond kan zien. De vrienden staan in een kring om haar heen en schelden haar uit. Tot Olaf de ban van deze vernedering doorbreekt en naast haar gaat staan en haar de hand vraagt. Ze recht haar rug en samen met Olaf als haar danspartner loopt ze fier de kring uit.
Luther schrijft: 'Als men danst, is er geen zweem van droefheid; maar als men vecht, dan is er vrees en spant men zich in tot het uiterste.'
Maarten danst én vecht met Luther. Hij geniet van Luthers levenslust, zijn liefde voor Gods woord, zijn ontdekking van de genade waar alles vanaf hangt.
Maarten danst met Luther als de bijbel opengaat. Met zwierige en steeds grotere gebaren worden Oude en Nieuwe Testament open gelegd, vertaald en verklaard - zó dat de woorden gaan stralen en glanzen. Hij laat Luther de Psalmen zingen, lopend in een mantel die een combinatie is van het doctorskleed en de gebedsmantel van een kloosterling (met dank aan Willie, de vrouw van Kees, die tekende voor het ontwerp). Hij loopt en zingt de Psalmen op een innige melodie, als in een labyrint. Je verdwaalt in de woorden, zinswendingen. Nu eens ben je dichtbij het geheim van je bestemming; een volgende moment sta je er met de rug naartoe. Maar steeds is er die aantrekkingskracht naar dat midden, de goedheid Gods.
Maar Maarten is naast danspartner ook tegenspeler. Hij knokt met de weerbarstigheid van de hervormer, zijn felheid en botte uitspraken, zijn antipapisme, en het antisemitisme dat het zicht op het vrije Woord helemaal verduisterd. Luther is ook ergerlijk, zwart-op-wit.
Ik ervoer in deze voorstelling een diepe aanvaarding. 'Hier sta ik...' Weten dat het goed is wat je doet en zegt. Niet om wat je zegt, maar omdat je - al is het maar even - geproefd hebt wat je bestemming is, de zin van je zijn.
"Ik hoef niet meer te breken, als ik het licht maar opvang"
Na afloop zie ik de koster van de Opstandingskerk alles opruimen. Hij veegt de scherven bij elkaar van het glas-in-lood-raam dat wij in onze jeugdige overmoed kapot schoten. In de roos - dat wel.
In deze Opstandingskerk sta ik. Het museum is weer geopend...
Reacties
En daarna zijn "Aus tiefer Not"; hartverscheurend!
Heel bijzondere avond.