Sint Maarten


Ida Gerhard dicht: De Oproep.

Sint Maarten. – Het lichtende lint
van de kinderoptocht, de rij
die zijn liedje zingt, huis aan huis,
bij de ommegang met de lampions.
Geposteerd op de welvende brug
van de gracht waar zij gaan om de bocht,
zie ik halverwege de stoet
hem naderen met dansende gang,
de havenjongen, het kind
dat hier soms, als er feest is, verschijnt
en mij door zijn schoonheid vervaart.

Ik volg hoe hij voetelings komt,
en hij kijkt omhoog naar de plek
waar ik sta. – Het heeft zo moeten zijn:
en hij roept, als een vogel, triomf.
En ik kantel het van mij af,
Het onzalig voordien; en ik weet,
als wie dakloos is na een brand,
dat ik niets meer en alles bezit.
Hij is het: ik heb hem herkend,
herkend aan de tweelingster
van zijn ogen, en aan de kroon
van het stralende, waaiende haar.

En met lachende jongenstrots
heft hij om hoog als een toorts
zijn lampion aan de stok,
en draagt hem zingend ten toon.
Eroos Anikètos, de zoon
Van Penia en Poros.

De Zomen van het licht, p.10.

Reacties