We konden er in de Opstandingskerk natuurlijk niet om heen: Bob Dylan heeft de Nobelprijs voor literatuur gewonnen.
Al ging de naam van Dylan al een tijd rond, de keus voor een singer-songwriter als Nobelprijslaureaat is opmerkelijk. Zoals Rob Schouten in Trouw (17 oktober 2016) schrijft: het is een verschuiving van literatuur naar de schone kunsten. Zouden naast een zanger/liedjesschrijver ook beeldende kunstenaars de Zweedse prijs uitgereikt kunnen krijgen? Dan komt hij misschien nóg wel eens in aanmerking...





We zongen die zondag twee liederen: 'When the ship comes in' en 'I shall be released'. Een intuïtieve keus die -eerlijk is eerlijk- was ingegeven door verzet tegen al te voor de hand liggende keuzes als 'Blowing in the wind' of 'The times are a-changing'...
Bovendien wilden we een verband leggen met het bijbelverhaal dat gelezen werd (Jozef die verkocht wordt door zijn broers, Genesis 37). Daarin spelen verraad en jaloezie, maar ook bevrijding en hoop. Thema's die de schorre bard regelmatig vertolkt.

Neem zijn lied 'When the ship comes in'. De aanleiding ervan is een futiel ego-dingetje. Wanneer Dylan met zijn toenmalige muze Joan Baez in een hotel wil overnachten, wordt zijn metgezellin met alle egards behandeld. Hem wordt echter een kamer geweigerd. Hij is te sjofel gekleed. Vertoornd over deze afwijzing schrijft hij die nacht dit lied. Over wraak en genoegdoening, over de ultieme overwinning dat de oorspronkelijke aanleiding ver overstijgt.
Het wordt een lied met universele trekken. Met apocalyptische tonen en Bijbelse beelden (in het slotvers worden de farao en Goliath verslagen).

Oh, the time will come up when the winds will stop
And the breeze will cease to be breathin'
Like the stillness in the wind before the hurricane begins
The hour that the ship comes in
And the seas will split and the ship will hit
And the sands on the shoreline will be shaking
Then the tide will sound and the wind will pound
And the morning will be breaking


Een schip nadert de haven.



Het doet me denken aan een middeleeuws adventslied dat de komst van Maria met kind als kostbare lading bezingt:
"Er komt een schip, geladen tot aan het hoogste boord,
draagt Gods zoon vol genade, des Vaders eeuwig woord"
(Liedboek | Zingen en bidden in huis en kerk, 434)

Schepen spreken tot de verbeelding. Het gaan en komen in de haven, het delen van de reisverhalen, de doorstane gevaren, de lonkende verten.
Bij de Egyptenaren en de Grieken speelde het schip een rol bij het bevaren van de doodsrivier. Een bijbels verhaal is dat van de ark van Noach, die de redding van Noach en daarmee van de mensheid mogelijk maakt. De kerkvaders introduceerden het schip als beeld voor de kerk, vaartuig niet voor de doden maar drager van het heil, van het vleesgeworden Woord en van de opvarenden.

Bij Dylan niets over de kostbare vracht van het schip. Maar net als in de Middeleeuwse Marialiederen vaart het schip niet naar de eeuwigheid, maar luidt haar binnenkomst in de haven een nieuw tijdperk op aarde in.
De aankomst van het schip heeft kosmische gevolgen. De natuur houdt de adem in, er is een stilte voor de storm, voordat het schip de wateren splijt. Zoals eens Mozes deed bij de Rode Zee. De bevrijding is op handen. De Morgen breekt aan.
En alles wat leeft, leeft op: vissen en meeuwen lachen; rotsen hebben het beuken van het water getrotseerd en gewacht op dit moment: het uur U:

Oh, the fishes will laugh as they swim out of the path
And the seagulls they'll be smiling
And the rocks on the sand will proudly stand
The hour that the ship comes in
And the words that are used for to get the ship confused
Will not be understood as they're spoken
For the chains of the sea will have busted in the night
And will be buried at the bottom of the ocean


Het schip heeft alle tegenslagen en stormen doorstaan.
Opvallend: ook de vervloekingen van mensen. Wellicht zijn er mensen die de terugkomst niet meer gehoopt of verwacht hadden. Hun vervloeking verzuipt in de golven, alsof er een machtswoord gesproken is, dat sterker bleek dan het woeden van de wind en het opjagende water. Een stem die de stormen stilt.
Een stem? Hoor, het blijkt een lied te zijn (dít lied misschien?).
Vraag is wie het zingt? De opvarenden?
Zoals de dichter bij de brug van Bommel ontdekt als hij 'de moeder de vrouw' op het dek ziet staan: 'en wat zij zong, hoorde ik dat Psalmen waren' (Martinus Nijhoff).

A song will lift as the mainsail shifts
And the boat drifts on to the shoreline
And the sun will respect every face on the deck
The hour that the ship comes in
Then the sands will roll out a carpet of gold
For your weary toes to be a-touchin'
And the ship's wise men will remind you once again
That the whole wide world is watchin'


Een lied klinkt, en een zandkleurige, nee gouden loper wordt uitgerold voor het oog van alle mensen. Als wordt de binnenkomst van het vlaggenschip geprojecteerd op alle beeldschermen ter wereld. "Alle knie zal zich buigen..." schreef een andere zeevaarder, de apostel Paulus.
Buigen doe je uit eerbied, maar het is ook een teken van overgave...

Oh, the foes will rise with the sleep still in their eyes
And they'll jerk from their beds and think they're dreamin'
But they'll pinch themselves and squeal
And know that it's for real
The hour when the ship comes in
Then they'll raise their hands sayin' we'll meet all your demands
But we'll shout from the bow your days are numbered
And like Pharaoh's tribe they'll be drownded in the tide
And like Goliath, they'll be conquered


Hadden de stuurlui aan de wal niet (meer) op de komst gerekend? Had de tocht langer geduurd? Komt het schip als een dief in de nacht? In ieder geval wrijven de mensen op de kade de slaap uit de ogen. Ze worden verrast.
Maar het is geen nachtmerrie.
De vrienden van Jezus dachten ook ooit in zo'n bange droom terecht gekomen te zijn. Eén van hen schrijft:

Meteen daarna gelastte hij [Jezus] de leerlingen in de boot te stappen en alvast vooruit te gaan naar de overkant, hij zou ook komen nadat hij de mensen had weggestuurd. Toen hij hen weggestuurd had, ging hij de berg op om er in afzondering te bidden. De nacht viel, en hij was daar helemaal alleen. De boot was intussen al vele sta
diën van de vaste wal verwijderd en werd, als gevolg van de tegenwind, door de golven geteisterd. Tegen het einde van de nacht kwam hij naar hen toe, lopend over het meer. Toen de leerlingen hem op het meer zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: ‘Een spook!’ en schreeuwden het uit van angst. Meteen sprak Jezus hen aan: ‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang!’ 

[Petrus loopt dan over het water naar Jezus toe. Wanneer hij dreigt te verdrinken, grijpt Jezus hem vast].
Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen. In de boot bogen de anderen zich voor hem neer en zeiden: ‘U bent werkelijk Gods Zoon!’ (Matteus 14)

De wind gestild, de chaosmachten getemd.
In Dylans lied worden de vijanden overwonnen. Zijn dat mensen? Machten? Is het mijn angst?
In de slotregels krijgen ze namen: de legers van de farao van Egypte. Overwonnen door een nietig volkje van slaven. En de herdersjongen David is sterker dan de reusachtige braller Goliath.

In het Nieuwe Testament wordt ook zo'n lied gezongen, door een jonge vrouw.

Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm
en drijft uiteen wie zich verheven wanen,
heersers stoot hij van hun troon
en wie gering is geeft hij aanzien.
Wie honger heeft overlaadt hij met gaven,
maar rijken stuurt hij weg met lege handen.
(Lied van Maria, Lucas 1)

Protestliederen zijn zo oud als de Bijbel.



In die traditie zingt Dylan. Met als aanleiding een incidentje in een hotel is het een lied van overwinning geworden: "Free at last!"
En bijzonder: de eerste keer dat hij 'When the ship comes in' zingt met Joan Baez is tijdens de March on Jobs and Freedom, Washington, 28 augustus 1963.
Inderdaad, de massale demonstratie waar Martin Luther King zijn profetische toespraak hield: "I have a dream!"

...the morning will be breaking




Reacties