Dat bruisende leven lijkt de kerk in zich opgenomen te hebben. Als ik binnenloop liggen de achterste banken vol met zwevers die schuilen tegen de kou. Die avond gaan we naar een uitvoering van de Vier Jaargetijden (wat een toeval) en de middag brengen we door in de winkel en het restaurant in de kelder. Compassie, cultuur en commercie gaan hier hand in hand. Sociale en culturele betrokkenheid is geen kers op de taart, maar de manier waarop de kerk, die gebed lofprijzing in haar hart draagt, deze handen en voeten geeft. Het evangelie gaat over het héle leven. Niet alleen over zingeving of een hiernamaals.
Ik zie het in De Inham. Die trekt traditionele gelovigen, zoekers en ook heel veel praktisch ingestelde mensen. Zij verzorgen het exterieur en interieur, kweken groenten en bloemen in de tuin. Met elkaar bieden zij onderdak voor een gemeenschap die omziet naar elkaar, een inzamelpek voor de voedselbank, een buurtbank voor een goed gesprek. Met Allerzielen gaan ze de straat op om anderen te troosten. Hoe armzalig als geloven slechts een privé-aangelegenheid zou zijn.
Maar we kunnen ook weer ontdekken dat het christelijke geloof alles te maken heeft met de samenleving. De kerk biedt -op de vierkante centimeter- een alternatieve samenleving. We lezen de Schriften, vieren de sacramenten, bidden en zingen, oefenen gemeenschap. Niet om -na gedane zaken - onveranderd en kritiekloos terug te keren in een wereld die worstelt met ongelijkheid, strijd en identiteit.
Als het gaat om de toekomst van de kerk denken we vaak aan aantallen. We geloven in het getal van geld en goed en mensen. Misschien is de ontkerkelijking ook een kans. Om boete te doen voor ons koloniale verleden. Misschien zit er de les in dat de kerk diverser kan zijn. Zo divers als Gods koninkrijk bedoeld is. Misschien gaan we meemaken hoe God onze kerk vernieuwt met hen met wie Hij altijd al het liefst werkt: mensen die gemarginaliseerd zijn. Misschien kunnen we wat groter over God en zijn toekomst leren denken. In elke generatie doet de Geest nieuwe dingen, en dat mogen we geloven: de toekomst is groter dan wat achter ons ligt.
Dit is een tijd om te ontdekken wat dat concreet betekent. Dat onze toekomst ligt in God-met-ons. En dat wij met elkaar en met de hernieuwde schepping zullen zijn. Daarom bidden we: van U is de toekomst. Dat is verre van vaag. Als we bidden stellen we onze hoop, ons vertrouwen en onze verwachting op dat wat werkelijk en wezenlijk echt is. En zetten we alle verlangens, daden en oordelen die het licht van God-die-er-is niet kunnen verdragen, opzij. Bidden is niet een verlanglijstje indienen om ons leven aangenamer te maken. Het is uiting van verlangen om nu al te leven in Gods toekomst.
Martin Snaterse
[te koop bij de lokale boekhandel]
Reacties