Twee Dorothea's


De beelden van de volksopstand in Egypte spelen de hele dag door mijn hoofd: opstand, verlangen naar recht en vrijheid, maar ook vernieling en machteloze woede.
Het doet me denken aan de laatste maanden van 1989, toen de muur viel, en Ceacescu standrechterlijk werd geëxecuteerd.

'Zalig zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid’, lazen we afgelopen zondag in de kerk.

Voor een terugkomdag van de opleiding Geestelijke begeleiding, afgelopen woensdag, zou ik een gesprek voorbereiden over actie en contemplatie en hoe die twee zich verhouden. Je kunt het ook aanduiden met andere begrippenparen: 'bidden en werken'; 'spiritualiteit en engagement'; 'intimiteit en solidariteit' (Jurjen Beumer); 'lutte et contemplation' (Taize); 'vroom en radikaal'.

Bladerend in 'Mystiek en verzet' (zo noemt zij de beide polen van het leven) van Dorothee Solle, stuitte ik op de persoon van haar Amerikaanse naamgenoot Dorothy Day.
In 1917 twintig jaar oud, had ze al in de gevangenis gezeten vanwege haar acties voor vrouwenkiesrecht, en later zat ze weer in de cel om haar protest tegen de Vietnamoorlog. In de jaren dertig, toen de grote crisis woedde, stichtte zij de ‘Catholic worker’, een beweging tot hulp aan daklozen, alcoholisten, geestelijk gestoorden; in het zuidelijk deel van Manhattan, waar later de Twin Towers werden opgericht, had zij een gaarkeuken waar ze dagelijks soep uitdeelde, de ingrediënten bedelde ze bij elkaar in restaurants en winkelketens. Tot haar dood in 1980 runde ze dat project. Ze was geestig, wijs, onvermoeibaar; ... maar eens in de zoveel weken overkwam het haar dat zij moest huilen en ontroostbaar was, dagen lang.
‘Zalig de treurenden’ lazen we ook diezelfde zondag.

‘Wat ik als kind las over de heiligen bracht opwinding bij mij teweeg. Ik zag hun adeldom, hoe ze hun leven gaven voor de zieken, de verlamden en de melaatsen. De priesters en de zusters over de hele wereld konden werken voor de kleinste mensen van Christus, en mijn hart werd geroerd door hun werk. Wie kan er horen van Damiaan - en Stevenson heeft er voor gezorgd dat de hele wereld van hem zal horen – zonder zich ertoe aangezet te voelen om God te danken dat hij deze man zo nobel had gemaakt? Maar er speelde nóg een vraag door mijn gedachten. Waarom gaven ze zoveel aandacht aan het bestrijden van het kwaad en niet aan het voorkomen ervan? Er was opvang voor kinderen, bijvoorbeeld, maar waarom verdienden vaders niet genoeg geld om voor hun families te zorgen, zodat de moeders niet zouden moeten werken? Er waren ziekenhuizen om voor de zieken en zwakken te zorgen, en, natuurlijk, dokters die veel deden om ziekte te voorkomen, maar hoe zit het met beroepsziektes en ziektes die komen door een gebrek aan voedsel voor moeder en kind? Hoe zit het met de invalide werknemers die geen compensatie ontvingen, maar alleen aalmoezen voor de rest van hun leven?
Invalide mannen, mannen zonder armen en benen, blinde mannen, verteerde mannen, uitgeputte mannen waaraan alle mannelijkheid is onttrokken door industrialisme; magere boeren die geplunderd zijn door schulden; moeders die gebukt gaan onder kinderen aan hun rokken, in hun armen, in hun buiken, en de kinderen die ziekelijk zijn, wankel en tandeloos – deze hele stoet wanhopige mensen heeft mij te hulp geroepen. Waarom probeerden de heiligen de sociale orde niet te veranderen? Ze hielpen de slaven, maar waarom deden ze niets tegen de slavernij?


Zowel Dorothee Solle, als haar naamgenote Dorothy Day, zijn voor mij een toonbeeld van stijdbare vrouwen. Beiden weten ook dat je dit strijd allen kunt voeren als je een bron hebt, als je je voeding ergens vandaan haalt. Alle grote mystici hebben na een grote mystieke ervaring een explosie aan engagement. Denk bijvoorbeeld aan Dag Hammarskjöld, de secretaris-generaal van de V.N. Voorafgaand aan die benoeming kende hij een enorme worsteling.
Als ik de inzet van mensen als Dorothy Day lees, raakt mij hun radicaliteit. Aan de ene kant is bij mij zelf het engagement meer ontspannen geworden. Het hangt - gelukkig - niet van mij af. Maar tegelijk: het maakt wel uit hoe je leeft, welke keuzes je maakt. En dat niet moralistisch. Ik hoef het niet te doen, ik mag het. En het blijft van groot belang uit welke bron je put.

U hebt mij gedroomd
U hebt mij gedroomd God,
hoe ik oefen rechtop te gaan
en leer neerknielen,
mooier dan ik nu ben,
gelukkiger dan ik durf te zijn,
vrijer dan bij ons is toegestaan.
Houd niet op te dromen, God.
Ik wil niet ophouden mij te herinneren
dat ik uw boom ben,
geplant aan uw waterbeken
van het leven.

Dorothee Sölle

Reacties