ik bin stiller wörden

[foto: Werry Crone, Trouw]
Herman Finkers begint zijn voorstelling ‘Na de Pauze’ met het (buiten beeld) voorlezen van Psalm 131, in het Twents. De tekst wordt geprojecteerd.
“Ik bin stiller wörden”. Hij is stiller geworden, nadat hij ernstig ziek was geworden, stiller na een pauze in zijn leven, stiller na te zijn teruggeworpen op zichzelf.

Psalm 131 (’n Bedevaartsleed, van David)

Mien herte is nich greuts,
Ik kiek nich astraant oet de ogen;
Ik hoal miej nich gängs met grote zaken,
Met wat miej boaven ’t benul geet.
Nee, ik heb miejzölf tot röst bracht,
ik bin stiller wörden,
zo as nen kleanen biej de moder lig,
as zonnen kleanen, zo bin ik.

Zee noar UM oet, Israël,
van now of an veur aaltied.

[Mijn hart is niet trots
ik kijk niet brutaal uit de ogen
ik hou me niet bezig met grote dingen
met wat mij boven het verstand gaat
Nee, ik heb mijzelf tot rust gebracht
ik ben stiller geworden
zo als een kleintje bij de moeder ligt
als zo’n kleintje, zo ben ik

kijk naar Hem uit, Israël
van nu aan voor altijd.]

Zijn voorstelling ’Na de pauze’, zegt Finkers, heeft eigenlijk dezelfde opbouw als een getijdengezang. „Ik begin met stilte, werk toe naar een hoogtepunt en bouw daarna weer af om in stilte te eindigen."

Reacties