Zijlijner - een pinksterervaring

Afgelopen Hemelvaartweekend was ik op een conferentie in het Achterhoekse Zelhem. Hemelvaart is een uitgelezen moment erop uit te trekken. Dat hoeft niet direct een hemelse ervaring op te leveren, maar het was prima toeven op de conventie van de Charismatische Werkgemeenschap. Een boeiend en afwisselend programma, heerlijk zonnetje, mooie ontmoetingen. Op zaterdag volgde ik een werkgroep gegeven door twee Amersfoorters: Richard Ocheng en zijn vrouw Esther Ocheng-Grünbauer. Esther is muziekdocent op het Corderiuscollege. Richard werd geboren in Oeganda. Hij vluchtte verschillende malen voor onveilige regimes om uiteindelijk in Nederland terecht te komen.

We zitten in een kring en stellen ons voor: ieder noemt een onderscheidend kenmerk van zichzelf. Als je die eigenschap deelt, doe je een stap naar voren. Grappig: als je iets noemt dat niemand deelt (mijn winterzwemmen bijvoorbeeld) dan roept dat toch vergelijkbare ervaringen op. Dan wordt het serieuzer: Richard vertelt over zijn ervaringen als vluchteling. Hoe vaak hij aan de zijlijn kwam te staan. Omdat hij Afrikaan is, of de taal niet goed sprak. Vervolgens nodigt Esther vier deelnemers uit op de kussens in het midden plaats te nemen: wie wil een ervaring delen dat je zelf aan de zijlijn kwam te staan? Aarzelend melden zich vier mensen. Ze vertellen, de anderen luisteren aandachtig, geholpen door de goede vragen van Esther. Tot slot leert Richard ons een lied aan in zijn moedertaal. Hakkelend en onhandig probeer ik me de vreemde woorden eigen te maken. Nu voel ik me wel een buitenstander. Richard lacht me toe: “ik voelde me door de taalbarrière aan de zijlijn. Maar doordat jullie de moeite nemen mijn taal te spreken, voelde ik me opgenomen in jullie midden.”

Twee weken geleden vierden we Pinksteren. Het feest dat we door de Geest elkaar, ja zelfs God, verstaan. We kunnen best wat van die Geest gebruiken. In de samenleving proef ik steeds meer een anti-pinkstergeest. De verdeeldheid groeit; tussen rijken en armen, theoretisch en praktisch opgeleiden, autochtonen en allochtonen, tussen klimaatdrammers en -ontkenners.

We denken dat we steeds meer op elkaar moeten gaan lijken om samen door één deur te kunnen. De Geest doet iets raars: zij verbindt mensen door ze meer ‘vreemd’ voor elkaar te maken. 

Ik stel me voor dat de Geest is als Richard en Esther die ons verschillig-zijn benoemen. Mijn unieke en vaak eenzame ervaring is het begin van een echte ontmoeting. Ik word uitgedaagd van de zijlijn in het midden te komen staan.

Niet dat we dezelfde taal spreken, hetzelfde geloven of denken, een identieke achtergrond hebben, maakt ons tot mens. Maar de Geest van God, die zich in al die unieke mensen laat kennen. Als je dat gaat zien, hoef je geen zijlijner te blijven. Je ervaart dat je onderdeel bent van een veelkleurig mozaïek. 

[deze column verscheen in De Stad Amersfoort, 8 juni 2022] 

Reacties